1 Chronicles 7

Inleiding

In dit hoofdstuk hebben we een bijna compleet overzicht van de overige stammen. Alleen Dan en Zebulon ontbreken. Deze stammen hebben waarschijnlijk geen werk van de geslachtsregisters gemaakt. Dat geldt ook van Naftali, hoewel die in elk geval enkele namen kan noemen.

De nakomelingen van Issaschar

Bij drie stammen wordt vermeld dat er “strijdbare helden” en “dappere helden” zijn. Dat is hier bij Issaschar (1Kr 7:2), en vervolgens bij Benjamin, tot drie keer toe (1Kr 7:7; 9; 11) en bij Aser (1Kr 7:40). Onder deze helden valt de naam “Tola” op omdat we in Richteren lezen van een zekere “Tola … de zoon van Pua, de zoon van Dodo, een man uit Issaschar” (Ri 10:1), die “drieëntwintig jaar leiding aan Israël” heeft gegeven (Ri 10:2).

Er is ook sprake van “gevechtstroepen” (1Kr 7:4). Dat het er zo veel zijn, is omdat er veel vrouwen en zonen zijn. De vrouwen leveren hun bijdrage door het krijgen van kinderen.

De nakomelingen van Benjamin

Van Benjamin wordt in het volgende hoofdstuk een uitvoeriger register van de nakomelingen gegeven (1Kr 8:1-28). Het is de inleiding op het geslachtsregister van de eerste koning van Israël, Saul.

De strijdmacht van Benjamin wordt gevormd door familiehoofden uit verschillende families (1Kr 7:7; 9; 11). Het zijn “strijdbare helden” (1Kr 7:7; 9), “dappere mannen” (1Kr 7:11).

De nakomelingen van Naftali

Van de stam Naftali worden alleen de eerste vaders genoemd. Ze worden ook genoemd onder hen die met Jakob naar Jozef in Egypte zijn getrokken (Gn 46:24).

De nakomelingen van Manasse

Op Zelafead wordt nog bijzonder de aandacht gevestigd door te vermelden dat hij dochters heeft (1Kr 7:15). Zijn dochters worden vijf keer in de Schrift genoemd (Nm 26:33; Nm 27:1-11; Nm 36:3-12; Jz 17:3-6; 1Kr 7:15). In deze vermeldingen wordt gezegd dat Zelafead geen zonen heeft (Nm 26:33a). Juist daarom vragen de dochters een bezit in het land. Zij willen niet dat de naam van hun vader uit de geslachten verdwijnt. De HEERE zegt van hen: “De dochters van Zelafead hebben gelijk” (Nm 27:7). Zelafead en zijn dochters leren ons de les dat Gods kracht in zwakheid wordt volbracht.

De nakomelingen van Efraïm

Mannen van het Filistijnse Gath hebben zonen van Efraïm gedood (1Kr 7:21). Deze mannen voelen zich de baas van het land, want zij zijn de inheemse bevolking. Ze zien de Israëlieten als indringers en trekken zich niets aan van wat God heeft bepaald. Ze eigenen zich het vee toe dat zich in ‘hun’ land bevindt en doden de eigenaars ervan. In het volgende hoofdstuk worden de inwoners van het Filistijnse Gath door de Benjaminieten verdreven (1Kr 8:13).

We zien in de mannen van Gath en hun handelwijze een beeld van ons zondige vlees. Daarmee zijn we geboren en wordt daarom ook wel ‘erfzonde’ genoemd. Ouders geven bij de geboorte van hun kinderen deze macht van de begeerten van het vlees aan hun kinderen mee.

Als de lusten van het vlees niet worden gehouden in de dood, zullen die ons doden en groot verdriet over ons brengen (1Kr 7:22). Dan wordt Beria geboren (1Kr 7:23). Beria betekent ‘ongelukkige’ en wordt verbonden aan een tijd van “onheil in zijn huis”, dat is het huis van Efraïm. We kunnen de ‘ongelukkige’ begeerten van het vlees negeren als we door de Geest wandelen: “Wandelt door [de] Geest, en u zult [de] begeerte van [het] vlees geenszins volbrengen” (Gl 5:16).

In 1Kr 7:24 wordt een vrouw, Seëra, als stedenbouwster genoemd. Vrouwen hebben een groot aandeel in de bouw van het koninkrijk van God, dat uit gezinnen bestaat. Zij besturen gezinnen, voeden de kinderen op en bepalen de sfeer in het gezin. Dat de geïnspireerde kroniekschrijver haar vermeldt, mag zeker een bemoediging zijn voor iedere vrouw die mee wil helpen aan de bouw van het koninkrijk van God. Haar inspanningen worden door God genoteerd.

Jozua, de zoon van Nun, hier Non genoemd (1Kr 7:27), is de man die door de HEERE als opvolger van Mozes aan Zijn volk is gegeven om dat volk in het beloofde land te brengen.

De nakomelingen van Aser

De nakomelingen van Aser worden “allen” als “familiehoofden, uitgelezen dappere helden, hoofden onder de vorsten” aangeduid (1Kr 7:40). Zij zijn niet zomaar “dappere helden”, zoals dat geschreven staat van de nakomelingen van Issaschar (1Kr 7:2) en van de nakomelingen van Benjamin (1Kr 7:7; 9; 11). Zij steken daar nog bovenuit. Het zijn bijzonder dappere en bekwame mannen tegen wie ook anderen hoog opkijken.

Copyright information for DutKingComments